Hoe de leeftijd bij eerste kalving de productiviteit en vruchtbaarheid beïnvloedt.

Aangezien een versnelde eerste kalving kan leiden tot lagere opfokkosten, lijkt deze strategie een waardevol hulpmiddel voor duurzame melkveehouderij. Toch blijft het effect van een lagere leeftijd bij eerste kalving op de prestaties op lange termijn onduidelijk, waardoor de strategie nog niet volledig onderbouwd kan worden. In een recente studie onderzochten onderzoekers van de Kitasato Universiteit in Japan hoe de leeftijd bij eerste kalving de melkproductie en de vruchtbaarheid beïnvloedt tot aan de derde lactatie.

Uit eerdere rapporten blijkt dat de meeste studies zich richtten op de prestaties van vaarzen tijdens de eerste lactatieperiode. De onderzoekers van de huidige studie wijzen er echter op dat de relatie tussen een verlaagde leeftijd bij eerste kalving en de daaropvolgende vruchtbaarheid nog onvoldoende onderzocht is. Ook het effect op de melkproductie blijft onderwerp van discussie.

Sommige studies suggereren dat een eerste kalving vóór 23 maanden de melkproductie tijdens de eerste lactatie niet verlaagt – en zelfs kan verhogen – mits de dieren goed zijn uitgegroeid en er geen verhoogde kans op problemen tijdens het afkalven is.

Aanbevolen leeftijd en gewicht voor kalving

Volgens de onderzoekers wordt tegenwoordig aanbevolen om moderne Holstein-vaarzen te insemineren vanaf 15 maanden, zodat ze afkalven rond de 24 maanden met een gewicht van 550-625 kg. Toch zijn er wereldwijd grote verschillen in de gemiddelde leeftijd bij eerste kalving: 26 maanden in de VS, 26,4 maanden in het VK, 28,8 maanden in Australië, 29,3 maanden in China, en 31 maanden in Kenia.

Leeftijdscategorieën bij eerste kalving

In deze studie werden levensduur, vruchtbaarheid en melkproductie tot het einde van de derde lactatie geëvalueerd in een Holstein-kudde met variërende leeftijden bij eerste kalving (AFC = Age at First Calving). De dieren werden ingedeeld in vier categorieën:

  • Jonger dan 22,5 maanden (jong)

  • 22,5–24 maanden (gemiddeld)

  • 24–25,5 maanden (oud)

  • Ouder dan 25,5 maanden (zeer oud)

Lichaamsgewicht en groei van vaarzen

Het beheersen van het lichaamsgewicht (BW) van vaarzen vóór de eerste kalving is essentieel om geboortemoelijkheden (dystocia) te voorkomen, wat een stabiele melkproductie en vruchtbaarheid kan beïnvloeden. Vervangingsvaarzen moeten daarom een volwassen lichaamsbouw en voldoende gewicht hebben vóór de eerste kalving.

De onderzoekers vonden in deze studie geen significante relatie tussen de leeftijd bij eerste kalving en het optreden van geboortemoelijkheden. Wel bleek lichaamsgewicht van invloed op de vatbaarheid voor klauwproblemen: lichtere koeien zijn doorgaans minder gevoelig voor bijvoorbeeld hoefbevangenheid en wittelijndefecten. In de jongste groep waren klauwproblemen geen reden tot afvoer, terwijl 5–8,1% van de oudere koeien om die reden werden afgevoerd.

De resultaten toonden verder aan dat de koeien in de jongste AFC-groep gemiddeld 4,2 maanden eerder kalfden dan die in de oudste groep (Tabel 1). De groeisnelheid van geboorte tot eerste kalving was hoger bij de jonge en gemiddelde AFC-groepen dan bij de oudere groepen. Hoewel de aanbevolen kalfgewicht 550–625 kg is, benadrukten de onderzoekers dat minimaal 600 kg vóór de eerste kalving wenselijk is.

Levensduur en totale productiviteit tot aan derde lactatie

De resultaten van de levensduurkenmerken en de totale melkproductie per AFC-groep staan in onderstaande tabel. Levensduur werd gemeten als het percentage koeien met drie of meer kalvingen en het aantal lactaties (maximaal 3). De jonge groep scoorde hierin het best.

De onderzoekers analyseerden ook de afvoeroorzaken. De belangrijkste waren: lage productiviteit, klauwproblemen, uierproblemen, mastitis en vruchtbaarheidsstoornissen. Er waren geen significante verschillen in doodgeboorten, ernstige geboortemoelijkheden of vruchtbaarheidsprestaties tussen de AFC-groepen.

Het overlevingspercentage tot en met de derde kalving bedroeg 61% in de jongste groep, tegenover 42% (gemiddeld), 35% (oud) en 33% (zeer oud). De koeien die de derde kalving haalden, hadden gemiddeld betere vruchtbaarheidsprestaties dan de afgevoerde koeien, maar er werden geen significante verschillen gevonden tussen de groepen binnen deze afvoerstatus.

Kostenbesparing door lagere kalfleeftijd

Tot slot suggereerden de onderzoekers dat een verlaging van de kalfleeftijd niet gepaard hoeft te gaan met slechtere vruchtbaarheidsprestaties. Op basis van hun gegevens schatten ze dat de opfokkosten voor de jongste groep zo’n 48.000 yen (ongeveer €270 – €280) lager waren dan voor de oudste groep, doordat ze gemiddeld 4,2 maanden eerder kalfden.

Opvallend was dat in de jongste AFC-groep geen koeien werden afgevoerd wegens lage productiviteit of klauwproblemen tussen de eerste en derde lactatie, in tegenstelling tot de andere groepen. Dit kwam overeen met de hogere totale melkproductie van deze koeien. De niet-productieve periode van de jonge groep verschilde niet significant van de andere groepen.

De onderzoekers concluderen:

“Hoewel eerdere studies die zich focusten op de eerste lactatie zich zorgen maakten over een lagere melkproductie bij een jongere kalfleeftijd, toonden wij aan dat jongere AFC-koeien op de lange termijn een betere melkproductie aanhouden en niet werden afgevoerd wegens lage productie. Onze bevindingen suggereren dat Holstein-vaarzen die op jongere leeftijd kalven, het potentieel hebben om de productiviteit van de kudde te verhogen.”

Conclusie

Samenvattend stellen de onderzoekers dat een kalfleeftijd van 22,5 maanden geassocieerd kan zijn met een betere overlevingskans en hogere totale melkproductie gedurende het leven, zonder negatieve invloed op de vruchtbaarheid. Ze concluderen:
“Onze resultaten suggereren dat het versnellen van de leeftijd bij eerste kalving kan leiden tot een hogere winstgevendheid in de melkveehouderij.”

Bron: Dairy Global

Deel dit met vrienden


Pieter Passchyn - Gert Langendries - Barbara Lambrecht - Eva Mievis - Detliff Velghe - Koen De Sutter
Groenhovestraat 10
8820 Torhout
050 670 352 - 0477 94 74 10