Komt de 20.000 literkoe?

“We hebben al de werktuigen om een 20.000 literkoe te faciliteren”, betoogt Michael van Amburgh van de Cornell Universiteit. “Enorm belangrijk is hoog verteerbaar voer gaan produceren.”

Volgens Van Amburgh hebben we eigenlijk al alle tools in handen om hoogproductieve koeien optimaal te faciliteren. Het probleem is echter dat koeien niet effectief worden gemanaged en gevoerd met het oog op preventie van stofwisselingsstoornissen. Veel gangbare managementpraktijken richten zich nog altijd in de eerste plaats op het corrigeren van reeds gemaakte fouten, in plaats van op het voorkomen ervan.

Het genetisch potentieel van melkkoeien, en daarmee hun vermogen om steeds meer melk te produceren, heeft zich dankzij genomische selectie de afgelopen jaren snel ontwikkeld. Ook de fokwaarden voor melkgehalten (zie figuur 1) zijn aanzienlijk verbeterd. Volgens analyses van de wetenschappers J. Cole (Council on Dairy Cattle Breeding) en C. Dechow (Penn State University) ligt de genetische capaciteit van Amerikaanse Holstein-koeien voor de melkproductie momenteel al boven de 34.000 kg.

 

Figuur 1. Fokwaarden (VS) voor eiwit bij Holstein-koeien. De fokwaarden voor melkgehalten bij Holstein-koeien, waaronder eiwit, zijn door de jaren heen sterk verbeterd. Bron: Council on Dairy Cattle Breeding

“Holsteins hebben een enorm genetisch potentieel, waardoor we ‘Jersey-melk’ in Holstein-volumes zouden kunnen produceren”, aldus voederspecialist Michael Van Amburgh van Cornell University.

97 liter melk per dag is haalbaar

Op hoogproductieve, conventionele melkveebedrijven in de Amerikaanse staat New York worden tegenwoordig al topproducties tussen 89 en 97 liter melk per dag behaald – meer dan 20.000 liter per lactatie. “Naar mijn mening hebben veel koeien binnen elk koppel dit potentieel”, zegt Van Amburgh. Dit roept de vraag op wat melkveehouders en hun adviseurs moeten doen om de koeien dit ook daadwerkelijk te laten bereiken.

Volgens Van Amburgh hebben we eigenlijk al alle tools in handen om hoogproductieve koeien optimaal te faciliteren. Het probleem is echter dat koeien niet effectief worden gemanaged en gevoerd met het oog op preventie van stofwisselingsstoornissen. Veel gangbare managementpraktijken richten zich nog altijd in de eerste plaats op het corrigeren van reeds gemaakte fouten, in plaats van op het voorkomen ervan.

De focus moet verschuiven naar het opzetten, consequent toepassen, controleren en verbeteren van functionele strategieën, betoogt de Amerikaanse wetenschapper.

Succesvolle melkveehouders

Van Amburgh somt een aantal overeenkomsten op die hij constateerde bij bedrijven met extreem productieve koeien:

  • Duidelijke werkprotocollen: instructies worden consequent nageleefd en alle medewerkers worden getraind en bijgeschoold.
  • Goede ligboxhygiëne: ligboxen worden regelmatig onderhouden en stallen zijn niet overbezet.
  • Altijd voldoende schoon, vers drinkwater.
  • Hoog koecomfort: koeien liggen minimaal twaalf uur per dag, met een streefwaarde van dertien tot veertien uur.
  • Intensieve jongveeopfok en voeding.
  • Vroeg afkalven: vaarzen kalven af op een leeftijd van 22 tot 23 maanden.
  • Hoog verteerbaar voer.
  • Aandacht voor de aminozuurvoorziening.

Nauwkeurige rantsoenen

De hogere melk- en vet- en eiwitopbrengsten vereisen meer precisie bij het berekenen van rantsoenen. Aminozuren zijn hierbij van cruciaal belang. Vetzuren spelen ook een belangrijke rol. Van Amburgh wijst op het Cornell Net Carbohydrate and Protein System (CNCPS) als een belangrijk hulpmiddel. Van Amburgh is een van de medeontwikkelaars van CNCPS.

Daarnaast adviseert hij:

Niet alleen NDFD 30 (verteringswaarden na dertig uur) gebruiken bij de rantsoensamenstelling. Dit kan leiden tot een verkeerde beoordeling van vezels en een verkeerd gebruik van ruwvoeders.

Ruwvoeders moeten een zeer laag oNDF-gehalte (onverteerbare neutral detergent fibers) en een hoog ­aNDFos-gehalte (verteerbare vezels in de organische stof) hebben.

Suiker stimuleert pensfermentatie en microbiële activiteit, en verbetert zo de vezelvertering. Onderzoek suggereert dat een suikergehalte van 5 tot 7?procent in het totale gemengde rantsoen (TMR) gunstig is.

Gewicht van koeien correct inschatten. Veel rantsoenen zijn afgestemd op koeien van 650 tot 700 kg, terwijl koeien in werkelijkheid vaak zwaarder zijn.

Pensdynamiek waarborgen

De verteerbaarheid van voedervezels is cruciaal voor hoogproductieve koeien, omdat dit de energievoorziening bepaalt. Een goede vezelvertering bevordert herkauwen en versnelt de penspassage, wat een hogere drogestofopname mogelijk maakt.

Korte voerdeeltjes verhogen de verteerbaarheid, omdat gas in de pens deeltjes sneller naar boven brengt waar bacteriën ze kunnen afbreken.

Hoog verteerbaar ruwvoer moet de basis vormen van rantsoenen.

Niet-selecteerbare TMR’s en goed voermanagement zijn voorwaarden voor een maximale voer­opname.

Van Amburgh benadrukt dat fijne afstemming van rantsoenen, zoals het optimaliseren van aminozuren en vetzuren, pas mogelijk is als de verteerbaarheid van het rantsoen goed onder controle is.

Bron: Vakblad Elite 6 2024

Deel dit met vrienden


Pieter Passchyn - Gert Langendries - Barbara Lambrecht - Eva Mievis - Detliff Velghe - Koen De Sutter
Groenhovestraat 10
8820 Torhout
050 670 352 - 0477 94 74 10