Bedrijfsbegeleiding is de individuele koe begeleiden
De ontwikkelingen in de melkveehouderij gaan razendsnel. Bedrijven groeien harder, koeien geven meer melk en dit terwijl er veel andere zaken als beperkende factor optreden zoals mest, ruwvoeders en arbeid. De druk om goede technische resultaten te behalen blijft dus erg groot. Enkel hierdoor kan men voldoende marges houden. Wil men als melkveehouder een specifiek doel bereiken, dan is het essentieel om hiervoor een strategie te ontwikkelen. Dit kan dan verder verfijnd worden in tactisch en operationeel management. Vaak wordt hierbij de individuele koe vergeten.
Inleiding
De ontwikkelingen in de melkveehouderij gaan razendsnel. Bedrijven groeien harder, koeien geven meer melk en dit terwijl er veel andere zaken als beperkende factor optreden zoals mest, ruwvoeders en arbeid. De druk om goede technische resultaten te behalen blijft dus erg groot. Enkel hierdoor kan men voldoende marges houden. Wil men als melkveehouder een specifiek doel bereiken, dan is het essentieel om hiervoor een strategie te ontwikkelen. Dit kan dan verder verfijnd worden in tactisch en operationeel management. Vaak wordt hierbij de individuele koe vergeten.
Strategisch – Tactisch – Operationeel Management
Strategisch management slaat op het feit dat we grote doelen kunnen stellen. Voorbeelden zijn: de totale melkproductie van het bedrijf met 10% doen stijgen of meer liters per arbeidskracht genereren. Hier worden dus de grote lijnen uitgezet. Om dit specifieker te maken, is er nood aan tactisch management. Bijvoorbeeld: een van de doelen op kortere termijn is het streven naar een betere graskuil. Een ander doel kan zijn om de droogstands-en transitieperiode beter op te volgen. Het operationeel management moet dit verder uitwerken hoe we praktisch en dagelijks te werk gaan. Bijvoorbeeld: 2x/dag vers voeren in de zomer, 6x/dag voer aanschuiven, 1x/per week ketose testen van pasgekalfde dieren, etc. Bij elk type management is het noodzakelijk om over de goede KPI’s (key performance indices) te beschikken. Dit zijn cijfers die bepaalde prestaties op het melkveebedrijf beschrijven en die men kan gebruiken om een doel te bereiken. Als deze afwijken (bv. totale dagproductie, % koeien met ketose per maand), dan wordt je tijdig gealarmeerd en kan men het management aanpassen of bijsturen.
De variatie tussen koeien is groter dan de variatie tussen bedrijven
Spaans onderzoek toonde aan dat het verschil tussen bedrijven erg groot kan zijn, ook al krijgen de koeien hetzelfde rantsoen en beschikken ze over dezelfde genetica. In hun studie waren er bedrijven waar gemiddeld 33 liter/koe gemolken werd, maar eveneens bedrijven met amper 20 liter/koe. Een verschil van 13 liter die kon verklaard worden door andere factoren dan genetica en rantsoen! Deens onderzoek daarentegen stelde vast dat de variatie in melkproductie (en diergezondheid) tussen dieren op eenzelfde bedrijf groter is dan deze tussen bedrijven. Ze deden hiervoor oa onderzoek tijdens de transitieperiode. Koeien werden opgedeeld in twee groepen met elk een verschillende voerstrategie tijdens de droogstand namelijk een hoogenergetisch of een laagenergetisch rantsoen. Sommige dieren deden het zeer goed (bv weinig ketose) bij het hoogenergetisch rantsoen, en voor andere dieren was het laagenergetisch rantsoen dan weer voordelig. Vertaald naar de praktijk: het opvolgen van individuele dieren is essentieel in een goede begeleiding van melkveebedrijven. Gebruik van score-systemen zoals pensscore en conditiescore zijn goede tools om zowel gezondheid als productie in te schatten. Dit kan aangevuld worden met regelmatige monitoring van melk en bloed (glucose, nefa’s, ketonen, calcium,…). Het is dus essentieel dat data op een structurele manier wordt verzameld en bijgehouden wordt. Op basis van deze cijfers kan men de juiste KPI’s kiezen. Dit zijn dus belangrijke indicatoren om het ganse ‘proces’ in kaart te brengen.
Welke KPI kiezen?
Wat kan een KPI vertellen? Welke informatie halen we hier uit? Het is belangrijk om daar voldoende bij stil te staan. Data kun je indelen in 3 types informatie. Ten eerste kan data iets zeggen over het verleden. Dit noemen we ‘feed-back’. Een klassiek voorbeeld is tussenkalftijd. Ook het vervangingspercentage vertelt ons iets over wat is geweest. Een tweede type informatie is een proces-indicator. Bijvoorbeeld: Conception rate (=aantal drachtige dieren/aantal geinsemineerde dieren). Dit geeft ons informatie hoe het er momenteel aan toe gaat in de koppel. Andere voorbeelden zijn voersaldo, celgetal, … . Een derde type is ‘feed forward’. Deze indicatoren geven ons een beeld wat de toekomst kan/zal brengen, bijvoorbeeld: het percentage koeien dat witvuilt. Als dit hoog is, dan zijn we bijna zeker dat ook de kans op dracht later in lactatie kleiner wordt. Sommige KPI’s kunnen zowel feedback als feedforward zijn. Body conditie score is hiervan een mooi voorbeeld. Koeien die sterk vermageren tijdens de eerste 3 weken van de lactatie, zullen minder kans hebben op dracht (feedforward) en tegelijkertijd zegt deze parameter ons iets over de afgelopen transitieperiode. BCS op moment van inseminatie helpt het dracht% voorspellen (feedforward), en kan ons informatie geven hoe de koe zich doorheen de negatieve energiebalans heeft geworsteld (feedback).
Individuele koebegeleiding
Om optimale bedrijfsresultaten te bekomen is het essentieel dat iedere koe op het bedrijf optimaal presteert. Gezien de variatie tussen koeien erg groot is op eenzelfde bedrijf, moeten we ons bij de begeleiding van bedrijven focussen op de individuele koe. Elke koe zal individueel begeleid moeten worden om het bedrijfsdoel te kunnen realiseren. Hiervoor moet ze dus op verschillende tijdstippen in haar productiecyclus (=lactatie+droogstand) in beeld gebracht worden en moeten er op basis van deze individuele gezondheidsdata per dier beslissingen genomen worden: gaan we deze koe behandelen? Propyleenglycol opgieten? In een synchronisatieschema plaatsen? Etc…
Conclusie
Het dagelijks verzamelen van de juiste koe-info is essentieel op het moderne melkveebedrijf dat zijn strategische doelen wenst te behalen. Ieder bedrijf is anders, dus voor elk bedrijf zijn mogelijks andere KPI’s nodig. Hoe dan ook worden bedrijfsdoelen pas gerealiseerd na een individuele koebegeleiding.