Gezond bedrijf als basis voor de toekomst

Cijfers uit het Landbouwmonitoringsnetwerk geven ons een idee wat de spreiding is in arbeidsinkomen van Vlaamse melkveehouders. Een vierde van de melkveehouders hebben een arbeidsinkomen van  € 150 per koe per jaar en een vierde ontvangt een arbeidsinkomen van €750 per koe per jaar. Op bedrijven met 100 koeien zorgt dit voor een verschil van € 60,000! 

Volgens landbouweconomen wordt 40 tot 50% van het arbeidsinkomen bepaalt door dierziekten. Natuurlijk zijn de belangrijkste verliesposten van dierziekten niet de directe kosten, maar de indirecte kosten. 


Vruchtbaarheid is de bouwsteen van een goed draaiend bedrijf. De gemiddelde tussenkalftijd in Vlaanderen is momenteel tussen de 420 en 425 dagen. Slechts een vierde van de bedrijven behaalt een tussenkalftijd onder de 395 dagen. De 25% slechtste bedrijven behalen zelfs een tussenkalftijd die  hoger is dan 440 dagen. Om een goede voerefficiëntie te bekomen op een bedrijf moeten de koeien gemiddeld 170-180 dagen in lactatie zijn. Deze cijfers behaal je enkel met een tussenkalftijd die lager is dan 395 dagen. Persistente koeien maken deze rekensom niet veel beter. Naast tussenkalftijd is de afkalfleeftijd van de vaarzen de motor van het bedrijf. Op slechts 25% van de bedrijven kalven de vaarzen af voor de leeftijd van 26 maanden, hoewel de streefwaarde 24 maanden is. Op een vierde van onze bedrijven kalven de vaarzen na een leeftijd van 30 maanden. Spaanse onderzoekers berekenden de opbrengsten die men kan bereiken door gemiddeld 1 maand te dalen in afkalfleeftijd op bedrijven met 100 melkkoeien; maar liefst € 10,000 per maand ! De belangrijkste - logische - verklaring van dit enorme getal is het feit dat vaarzen pas beginnen op te brengen wanneer ze melk kunnen geven : hoe jonger, hoe beter, mits doelgewicht en hoogte bekomen worden op de afkalfleeftijd.

De duurste ziekte op een melkveebedrijf is mastitis en dan vooral klinische mastitis. Het streefcijfer is 3% per maand of 36% per jaar. Slechts de helft van de Vlaamse melkveebedrijven behalen dit cijfer. Als je weet dat koeien ongeveer 5 dagen behandeld worden en daarna de melk nog 5 dagen niet geleverd mag worden, wil dit zeggen dat op een bedrijf met 100 koeien en 3% mastitis per maand, er slechts 5 dagen per jaar alle koeien mee gemolken kunnen worden ! Koeien met een geïnfecteerd kwartier geven minder melk. Het verschil tussen een tankcelgetal van 300,000 en 100,000 in saldo bedraagt meer dan € 70 per koe per jaar.

Welke zijn de belangrijkste aandachtspunten ?

Koecomfort. Wat doet een koe het liefst? Wanneer maakt een koe het meeste melk? Tijdens het liggen. Een ideale dagindeling voor koeien in conventionele stallen ziet er als volgt uit: 2u sociaal gedrag (tochtigheid, …), 2u melken, 6u eten en 14u liggen. Alles wat het ligcomfort kan verbeteren zal zeer snel resulteren in gezondere koeien en meer melk. Geef dus niet toe aan overbezetting. Per 10% overbezetting verlies je gemiddeld 0,75l melk per koe per dag., geeft recent Spaans onderzoek aan. Niet alleen het aantal ligboxen is verantwoordelijk voor koecomfort, zorg ook voor een droge en zachte (liefst diepe) bedding. Canadees onderzoek toont aan dat koeien tot 5u langer liggen op een droge bedding dan op een natte bedding.

Preventie dierziekten. Zoals hierboven reeds gezegd, worden na 1 april de gemiddelde kosten van dierziekten veel groter. Ieder liter niet geproduceerd wordt dat immers niet betaald. Daarnaast komt de terechte vraag na minder antibioticagebruik. De meest effectieve manier om dit te bereiken is zorgen dat er minder koeien ziek worden en bijgevolg ook niet behandeld moeten worden. Minder klinische en subklinische mastitis bereik je al voor een groot stuk door de reeds 50 jaar gekende adviezen hierover strikt toe te passen. Zelfs selectief droogzetten behoort dan tot de mogelijkheden! Indien er dan toch nog koeien behandeld moeten worden, werk dan volgens een vast behandelingsprotocol na samenspraak met uw dierenarts.

Transitiemanagement. Meestal worden koeien kort na kalven (wegens geen of te weinig melk) of op het einde van de lactatie (wegens niet drachtig) opgeruimd. De oorzaak van deze redenen ligt heel vaak bij de transitie. Koeien zijn kort na kalven erg vatbaar voor verschillende aandoeningen. Naast infectieziekten (baarmoederontsteking, mastitis,…), zijn vooral de metabole aandoeningen (nageboorte ophouden, kalfziekte, slepende melkziekte, pensverzuring,…)  een ernstig risico. Zo kan ketonemie als onderliggende oorzaak dienen voor andere aandoeningen rond het kalven. Focus in eerste instantie op maximale drogestofopname. Alles (bezetting, vreetruimte, smakelijkheid rantsoen, selectie, conditiescore, ventilatie, leeftijd koe,…) wat hier een effect kan op hebben, zal gevolg hebben op de transitieproblematiek.

Jongveeopfok. Om vaarzen te laten afkalven op 2 jaar met een gewicht van 650kg, moet je als melkveehouder erg veel belang hechten aan kalveropfok. Alles start met een goed biestbeleid. Daarna is het van groot belang om voldoende melk te geven aan kalveren. Maar al te veel kalveren krijgen in de eerste weken na de geboorte tot 50% te weinig melk. Dit heeft enorme gevolgen voor de groei en de totale melkproductie die dit kalf later zal bereiken. Een bijkomende voorwaarde is dat kalveren niet ziek worden tijdens de opfok. Investeren in preventie van diarree en ademhalingstoornissen is essentieel.

Opvolging vruchtbaarheid. Een korte tussenkalftijd begint met de vorige kalving. Tal van problemen rond de kalving en in de eerste 60 dagen van de lactatie hebben een effect op de vruchtbaarheid. Bijna alle stoornissen rond het kalven verminderen de kans op dracht verder in lactatie. Ook al krijgen we koeien drachtig, diezelfde en andere aandoeningen zorgen  voor meer embryonale sterfte bij drachtige dieren. Transitiemanagement is de basis voor een vruchtbaar bedrijf. Bronstdetectie verbeteren kan op veel bedrijven leiden tot een kortere tussenkalftijd, maar dit is sterk afhankelijk van het bedrijf. Dus zonder nadenken investeren in stappentellers, ovsynch-schema’s of andere hulpmiddelen is niet verstandig. Zorg eerst en vooral voor een korte opvolging van niet-drachtige dieren zodat je zo weinig mogelijk verliesdagen hebt.

Conclusie

Een gezond bedrijf met gezonde koeien is voor iedere melkveehouder binnen handbereik en is de basis voor een economisch sterk draaiend bedrijf. Investeren in monitoring en preventie van dierziekten is essentieel deel van een modern melkveebedrijf.

Dit artikel verscheen in Melkveebedrijf. Download hier de pdf-versie.

Deel dit met vrienden


Pieter Passchyn - Gert Langendries - Barbara Lambrecht
Groenhovestraat 10
8820 Torhout
050 670 352 - 0477 94 74 10