Is er een ideale droogstandslengte?

De optimale droogstandslengte is al onderwerp van discussie sinds het begin van de 19e (!) eeuw. De meeste veehouders verkozen toen een droogstandslengte van 60 dagen, terwijl er ook toen overtuigd waren van 14 dagen droogstand. Meer dan een eeuw later werd algemeen aanvaard om 60 dagen te verkiezen als optimale droogstandslengte. Op dat moment gaf dat de beste ‘return’ in melkgift, wat na de tweede wereldoorlog zeer welkom was. Eigenlijk zijn die 60 dagen altijd het algemeen advies gebleven voor een optimale droogstandslengte. Het zou een ideaal evenwicht moeten brengen tussen de verloren inkomsten tijdens de droogstand en de verkregen melkproductie van de daarop volgende lactatie. Toch zijn er de laatste decennia ook grote wijzigingen geweest in de melkveehouderij: hogere melkproductie, grotere focus op voersaldo, verbeterde genetica, gemengd voeren, verhoogde melkfrequentie, etc… Dit alles zijn mogelijks argumenten om de ideale droogstand te her-evalueren.

Opportuniteiten voor wijzigingen in de droogstandslengte

Niet alleen de melkproductie is sterk gestegen, ook de persistentie van de dieren is verbeterd. Dit resulteert in een hogere productie op het moment van droogzetten. In de praktijk zien we dat koeien op het moment van droogzetten makkelijk 25 tot 30 liter melk kunnen geven. In normale marktomstandigheden leveren deze producties nog altijd een positief voersaldo op. Hierdoor wordt het inkomen gemaximaliseerd en moeten er minder dieren gehouden worden voor eenzelfde productie. Dit komt de duurzaamheid van het ganse bedrijf ten goede. Niet alleen de hoge producties bij droogzetten zouden een goede economische reden zijn voor een kortere droogstand. Droogzetten met veel liters melk zorgt ook voor grote veranderingen in de metabole en fysiologisch toestand van het dier. Zeker wanneer dit gepaard gaat met extreme rantsoenveranderingen. Een koe kan bijvoorbeeld moeten drooggezet worden wanneer ze nog 30 liter melk geeft, wat erop neer komt dat ze van de ene dag op de andere van 30 naar 0 liter moet. Dit zorgt, naast het fysieke ongemak voor de koe, ook vaak dat het dier een ernstige rantsoenverandering ondergaat. Sommige veehouders gaan hier ook nog vaak te driest te werk (enkel water en stro,...), waardoor deze dieren al leververvetting kunnen ontwikkelen bij het droogzetten. Een andere reden om de droogstandslengte te herzien is het mogelijke voordeel van een vlottere transitie. Zeker bij doormelken (geen droogstand) en continu voeren van het lactatierantsoen, schakelt men automatisch een hoop stressfactoren uit.

 

Wat zeggen de laatste onderzoeken?

Er wordt regelmatig onderzoek gedaan naar de ideale droogstandslengte en het effect op melkproductie, energiestatus, en diergezondheid. De resultaten verschillen vaak tussen studies. Één  van de voornaamste redenen is dat veel studies op te weinig dieren is gebaseerd. Daarbij komt nog dat er veel invloedsfactoren (genetica, vorige lactatie, klimaat, leeftijd, tussenkalftijd, metabole toestand, conditiescore, …) onrechtstreeks meespelen in het gemeten resultaat.

Een van de weinige gemeenschappelijke uitkomsten is dat vaarzen (1e kalfsdieren) idealiter een droogstand van ongeveer 8 weken hebben. Minder dan 8 weken zorgt voor een lagere melkproductie in de volgende lactatie. Dit zijn nog groeiende dieren die duidelijk nog een rustfase nodig hebben tussen 2 lactaties.

Bij multipare dieren geven verschillende onderzoeken aan dat het verkorten van de droogstand (30 a 40 dagen) geen nadelige effecten heeft op de totale melkproductie, hoewel de vorm van de lactatiecurve in de meeste gevallen wel verandert (lagere piekproductie). Dit zorgt voor een betere energiestatus en minder transitieproblemen. Sommige onderzoeken tonen ook een verbeterde vruchtbaarheid aan in de volgende lactatie. Echter is nog niet duidelijk of de verbeterde vruchtbaarheid te wijten is aan de korte droogstand op zich, of aan de betere conditiescore en metabole toestand. Andere onderzoeken geven dan weer lagere melkproductie wanneer de droogstand korter was dan 45 dagen en zagen geen voordelen op gebied van metabole status.

Een van de belangrijkste redenen om koeien droog te zetten is om het uierweefsel een rustperiode te geven en om bestaande intramammaire infecties te genezen. Ook hier zijn de onderzoeken soms onduidelijk. Sommige zien geen negatief effect van een korte droogstand, andere dan weer wel. In een studie uit 2019 werd gekeken naar het verschil tussen 4 weken of 8 weken droogstand. Daar zagen ze een lagere biestproductie bij een korte droogstand, maar een iets hogere eiwitproductie, wat mogelijks wijst op een hogere IgG-productie. Klinische mastitis was 3x hoger bij een kortere droogstand en ook het celgetal (subklinische mastitis) was hoger bij deze groep.

 

In de praktijk

Het is duidelijk dat huidige studies nog niet kunnen aangeven welke nu een ideale droogstandslengte is voor multipare dieren. Bij vaarzen mogen we aannemen dat we moeten streven naar 8 weken.

We zien in de praktijk wel een enorm grote spreiding in droogstandslengte binnen hetzelfde bedrijf. Dit zorgt ervoor dat het zelfs op bedrijfsniveau al heel moeilijk is om de ideale droogstandslengte te evalueren. Er is een duidelijk verschil tussen het streven naar de gewenste droogstandslengte en het effectief bereiken ervan. Eerst en vooral moet de term ‘gemiddelde droogstandslengte’ afgeschaft worden. Droogstandslengtes vertonen op de meeste bedrijven geen normaalverdeling, waardoor het gemiddelde niet de werkelijkheid weergeeft. Beter is om te streven naar een zo groot mogelijke groep koeien die beantwoorden aan het gevraagde criterium. Bijvoorbeeld : 90% van de dieren behaalden een effectieve droogstandslengte tussen de 45 en 55 dagen. Het is belangrijker om de extremen (lager dagen 30 dagen en hoger dan 70 dagen) te beperken, dan om een gemiddelde droogstand van 55 dagen na te streven. Een correcte droogstandslengte verkrijgen start bij de eerste inseminatie in de vorige lactatie. Correcte registratie en een goede opvolging van de vruchtbaarheid (juiste drachtstatus en aantal dagen drachtig bepalen) zijn essentieel. Vervolgens is het nodig om een droogstandsprotocol te hebben die in de praktijk kan omgezet worden. In de praktijk zien we eerder een te korte droogstand doordat dieren te laat worden drooggezet (geven nog te veel melk, de wekelijkse ‘droogzetdag’ werd overgeslagen wegens andere werkzaamheden,…). Anderzijds zetten sommige koeien zichzelf droog doordat ze bijvoorbeeld een te lange lactatie hadden of door een plotse melkdaling door stress (grote rantsoenwisseling, mastitis, ziekte,…).

 

Conclusie

Bij vaarzen streven we best naar 8 weken effectieve droogstand. De ideale droogstandslengte voor multipare dieren is echter niet duidelijk en zal zowel afhankelijk zijn van het bedrijf, maar ook van het dier. Tracht alvast te streven naar zo weinig mogelijk spreiding in droogstandslengte en zoek de reden op waarom sommige dieren hiervan afwijken.

Deel dit met vrienden


Pieter Passchyn - Gert Langendries - Barbara Lambrecht
Groenhovestraat 10
8820 Torhout
050 670 352 - 0477 94 74 10