Kunstmatige inseminatie: een nuttige opfrissing

Een verkeerde inseminatietechniek zal leiden tot een verlaagd drachtigheidspercentage (conception rate). De meeste melkveehouders hebben ooit wel eens een inseminatiecursus gevolgd maar daarna stopt het vaak. De kans is vrij groot dat men in de loop der tijden bepaalde verkeerde gewoontes ontwikkelt die bijgevolg kunnen leiden tot mindere resultaten. Hieronder volgen nog enkele belangrijke aspecten van het insemineren. 

Bewaring

Een gevulde stikstofketel is een aardige investering. Zorg dan ook dat deze op een propere droge plaats staat en makkelijk bereikbaar is om te hervullen. Controleer ook regelmatig het stikstofniveau. Houd een register bij van de plaats en het aantal rietjes. Dit maakt het makkelijker om snel het juiste rietje te vinden en de tijd dat de ketel open staat te beperken. Let er op om bij het uithalen van de rietjes de canister niet volledig uit de ketel te halen. Bij warme temperaturen heeft dit al snel een negatief effect op de kwaliteit van het sperma. Dunne rietjes (0.25ml) zijn gevoeliger dan dikke (0.5ml) omdat deze laatste in verhouding een kleiner contactoppervlakte hebben. Bewaar de inseminatiepipetten en de hulsen ook liefst in een afgesloten droge kast of box. Reinig na gebruik altijd eerst de pipetten alvorens ze weg te bergen.

Omgaan met spermarietjes

Vooraleer je een rietje ontdooit is het beter om eerst de te insemineren koe(ien) te identificeren en vast te zetten. Dit voorkomt tijdsverlies en beperkt de tijd tussen ontdooien en insemineren van het dier. Neem rietjes niet met de blote hand uit de canister, maar gebruik een tangetje of pincet. Verwijder eventuele restjes stikstof en plaats het rietje in water van 35°C gedurende 45 seconden (30 a 60 seconden). Als je meerdere rietjes in een keer wenst te ontdooien, zorg dan dat deze rietjes niet vastkleven aan elkaar door voldoende beweging in het water te houden. Eens een rietje ontdooit is, dan insemineert men de koe best binnen de 10 minuten. Alvorens het rietje in de pipet te steken is het aan te raden, vooral bij koude temperaturen, om de pipet te verwarmen door het bijvoorbeeld dicht tegen het lichaam te houden. Wanneer het zeer warm is (>35°C), probeer het pipet uit het direct zonlicht te houden.

 

Correcte inseminatietechniek

Reinig de vulva en controleer of er tochtslijm is. Plaats de pipet onder een hoek van 30° om te vermijden dat je in de blaas terecht komt. Meestal gaan rechtshandigen met hun rechter hand in het rectum en hanteren ze de pipet met hun linkerhand. Sommige rechtshandigen werken makkelijker omgekeerd. Voor linkshandigen geldt het tegenovergestelde. Zorg dat je weet wat bij jou het beste werkt. Plaats het sperma in het begin van de baarmoeder (uterus) dus net door de baarmoederhals (cervix). Een van de vaakst voorkomende fouten is depositie van het sperma in een van de hoornen (te diep in de uterus). Controleer met de top van je vinger wanneer de pipet door de cervix is, en druk dan af. Bij een studie met 20 professionele inseminatoren en 20 doe-het-zelf inseminatoren kwam men tot verontrustende vaststellingen nadat men bij elke inseminatie via radiografie controleerde waar het sperma werd geplaatst in de koe. Slechts in 39 % (!) van de inseminaties werd het sperma op de juiste plaats (begin baarmoeder) geplaatst. Vijfentwintig procent van de inseminaties gebeurden in de cervix, 23% in de rechterhoorn en 13% in de linkerhoorn. Als inseminatoren getraind werden op de juiste plaatsing van sperma, dan kon men tot 95% juistheid geraken. Echter daalde dit terug na 6 maanden tot 75%. Dit toont het belang aan van continue training. Er is geen meerwaarde om sperma in beide hoornen te deponeren ten opzichte van het begin van de baarmoeder. Ook bij gesext sperma wordt hetzelfde advies gegeven : deponeren in begin van de baarmoeder, net voorbij de cervix.

 

Wanneer insemineren?

Een goede bronstdetectie is natuurlijk de start van een goed inseminatieresultaat. Het beste moment om een koe te insemineren is ongeveer 12u na de start van de bronst. Dit komt overeen met de hoogste bevruchting in combinatie met de beste overlevingskansen voor embryo’s. Dit leidt tot de klassieke regel (am/pm regel) : ’s ochtends tochtig zien, ’s avonds KI en middag of avond tochtig zien, ’s ochtends KI. Enige uitzondering hierop is dat een dier die staande bronst vertoond (wat niet alle dieren doen), eigenlijk binnen de 6uur mogen geinsemineerd worden. Bij een zeer goede bronstdetectie (bv door gebruik van automatische detectiesystemen) zou men kunnen overwegen om de am/pm regel te laten varen en 1 x daags te insemineren.

 

Conclusie

Koeien drachtig krijgen is een multifactorieel gebeuren. Een correcte inseminatietechniek wordt vaak verondersteld, maar niet altijd gecontroleerd. Nochtans gebeuren veel inseminaties niet met de juiste techniek. Vooral de plaats om het sperma te deponeren, kan nog wel eens voor problemen zorgen.

Deel dit met vrienden


Pieter Passchyn - Gert Langendries - Barbara Lambrecht
Groenhovestraat 10
8820 Torhout
050 670 352 - 0477 94 74 10